EXTRA INFORMATIE:

WEERSTAND EN SPANNINGSVERLIES IN EEN KABEL


Wanneer we stroom door een draad laten lopen zal deze van de draad weerstand ondervinden. Daardoor ontstaat dan tevens een spanningsverlies. Hoeveel weerstand de stroom ondervindt is afhankelijk van het soort materiaal. Ieder materiaal bezit een eigen weerstand, de zogenaamde soortelijke weerstand. Dit is een constante waarde die voor bijvoorbeeld koper, dat het meest gebruikte materiaal voor elektriciteitskabels is, 0,0175 bedraagt. Wanneer we de preciese weerstand van een kabel van een bepaalde lengte en dikte willen weten, moeten we de waarde van de soortelijke weerstand vermenigvuldigen met de lengte van een kabel (in meters) en delen met de doorsnede (in mm2).

Een voorbeeld: een koperen draad heeft een lengte van 10 meter en een dikte van 1 mm2, dan is de weerstand in die draad (10 x 0,0175)/ 1 = 0,175 Ohm. Om het spanningsverlies te kunnen bepalen moeten we gebruik maken van een formule, de zogenaamde Wet van Ohm. De Wet van Ohm luidt als volgt: U = I x R. Bij een stroom van 5 Ampère is het spanningsverlies 5 x 0,175 = 0,875 Volt. Dit is bij een spanning van 220 V zeer gering en nauwelijks merkbaar. Maar wanneer de stroomsterkte niet 5 maar 64 Ampère is wordt het verlies 64 x 0,175 = 11,2 Volt. Op dat moment hebben we te maken met spanningsverlies van meer dan 5 %. Een verlies van 2 % (= 4,4 Volt) is bij lampen al duidelijk zichtbaar. Bij het gebruik van kabels is het daarom van belang goed in de gaten te houden dat de juiste dikte en lengte gebruikt worden bij een bepaalde stroomsterkte en -spanning.






Verwante Extra Informatie:


of:

Terug naar Stroomaansluitingen


of:

Terug naar Inhoudsopgave